Deze website gebruikt cookies

Deze website gebruikt zoals de meeste website cookies om uw bezoek zo aangenaam mogelijk te maken. Wij respecteren hierbij uw privacy maximaal. Indien u verder gaat naar de website staat u de plaatsing van cookies toe. Meer info over ons cookiebeleid - klik hier. -

De geschiedenis van de harmonie

De Paalse Koninklijke Harmonie Hoop in de toekomst bestaat in 2020 150 jaar.  Een mooie gelegenheid om die rijke geschiedenis te publiceren. ....

bierviltje2Eerwaarde Heer De Wit zag met lede ogen naar de vele biertractaties die in de schoot der fanfare werden gehouden.  Hij die zorgde voor de toelage van “de Matigheidsbond”, zou een voordracht houden over het “alcoholisme”.  Dit geschiedde tijdens de algemene vergadering van 14 februari 1914.

Na de zeer interessante uiteenzetting van de spreker, hadden “ de leden zich goed vermaakt door het drinken van een goed glas bier en het eten van goede pistolees met een goed stuk hesp”.


Zodra de bezetting tot het verleden behoorde, werd de toestand door de nog steeds fungerende commissieleden grondig onderzocht.
Op 13 mei 1919 werden de muzikanten samengeroepen. Vele van de gewezen ereleden betaalden weer hun jaarlijkse bijdrage.
Begin augustus werden andermaal tien nieuwe sympathisanten ingeschreven.  Dertien muzikanten kwamen hun plaats bij de uitvoerders weer innemen.
Aumann, Pastoor Vlekken, Volders, Ceunen, Dillen, Willems en Corvers spanden zich terdege in om zo spoedig mogelijk de zaak weer aan het rollen te krijgen.

Al de lofwaardige pogingen om de maatschappij tot bloei te brengen, mochten niet baten. De toestand scheen eerder kritiek te worden.

Voorzichtigheidshalve werd 700 frank op de spaarkas gezet.

Een ultieme poging werd gedaan in 1935-1936, toen de fanfare verzocht werd de dagen der eremissen op te luisteren van de jonge priesters van eigen volk, nl. C. Vanderheyden, A. Troonbeekckx, R. Carremans en F. Schollen.  Terwijl de ouderen lijdzaam toekeken en zich eerder afzijdig hielden, waren de jongeren zeer enthoesiast.

Wie optrad als dirigent tijdens deze repetities is niet vermeld, want “het verslagboek is wellicht verdwenen”.

Modest Dillen begon dadelijk met muzieklessen. Hij liet strooibriefjes aan de kerk uitdelen om belangstelling te wekken voor de heringerichte fanfare.  Einde oktober werden de muzikanten aangezet, niet alleen het lidgeld van de ereleden op te halen, doch ook om steunkaarten aan te bieden.

Directeur Dillen en zijn medecommissielid Husson hielden zelfs een geldinzameling om een grote trom te kopen.  Meer en meer zocht het bestuur naar gelegenheden om de fanfare en grotere rol te laten spelen in het volksleven.  Op 18 juni 1937 werd beslist dat het muziekkorps het feest van Flandria FC zou opluisteren ter gelegenheid van de promotie van de club.

Bij het uitbreken van Wereldoorlog II konden de twee fanfaren te Paal hun instrumenten voor enkele jaren opbergen.
Na de vijandelijkheden werd getracht de beide verenigingen weer samen te voegen. De moeizame onderhandelingen, die tot oktober 1948 duurden, strandden uiteindelijk over de prijs van de instrumenten en over de samenstelling van het nieuwe bestuur.
Het voorstel om al de instrumenten van beide verenigingen te verzamelen, te herstellen, te vernikkelen en in een andere “diapason” te laten zetten, had al evenmin resultaat.

De kwestie van de uniformen kwam weer te berde op 4 januari 1950. Nog diezelfde maand werd het voorstel door de commissie goedgekeurd. Dadelijk werd een BAC-spaarkas ingericht ten dienste van de muzikanten waarvan heel veel verwacht werd.

Buiten de gewone uitstappen en concerten voor eigen volk, had directeur Dillen nog de zorg over bijzondere prestaties te houden in en buiten de gemeente.

Men besprak de deelneming aan het zomerfeest te Hulst-Tessenderlo in 1948, het festival te Paal ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan der fanfare in mei 1949, de deelneming aan de internationale muziekwedstrijd te Tessenderlo op Pinksterdag 1954 en andere.

Van al dit werk, bedoeld om de basis van de maatschappij te verstevigen, was weinig in het openbaar te merken.
Op 13 december 1953 stelde de commissie vast dat de werking naar buiten uit te wensen over liet. Er moest meer activiteit zijn.
Wat er ook van zij, nog geen jaar later, nl. op 7 november 1954 werd A. Husson aangesteld om jonge muzikanten op te leiden. Lesgever Maurits Briers beschikte alzo over meer gelegenheid om de directeur af en toe te vervangen.Dirigent Modest Dillen had de wens te kennen gegeven zich terug te trekken.
Op 6 februari 1955 besliste de bestuurscommissie hem te vervangen. Dillen werd opgevolgd door Maurits Briers. Tijdens dezelfde commissievergadering werd deze ijverige en plichtsgetrouwe muzikant voorgedragen om de leiding over te nemen.

 

Koninklijke Harmonie Hoop in de Toekomst Paal biedt u aan:  Da Capo 150  ter gelegenheid van 150 jaar Harmonie

 

Het bestuur van de Harmonie heeft  samen met een lokale brouwer een eigen Tripelbier gebrouwen dat nu zo ongeveer voldoende gerijpt is om te proeven.

De naam voor het bier werd door de muzikanten zelf gekozen, en werd DA CAPO 150.  Hiermee willen we duidelijk maken dat we er nog eens 150 jaar willen bij doen hier bij de harmonie!

Bestellen kunt u met onderstaand formulier of op de website:  http://www.harmoniepaal.be/bestellen.html

Intussen liet het bestuur zich evenmin onbetuigd. In februari 1955 drong voorzitter Leon Bormans erop aan een nieuwe vlag te kopen.  Een maand later stelde men voor de kiosk af te breken en er een andere te bouwen in de boomgaard achter het gemeentehuis.
Er waren ook uniformen te kort. Men zou de nodige moeten bijkopen en sommige vervangen. Op 1 december kocht men een paar fakkels. Het bestuur stond zeker niet onverschillig tegenover de werking der provinciale instellingen die een gezonde wedijver onderhielden.  Na de aansluiting bij de Muziekfederatie van Limburg, kwam in 1955 het lidmaatschap bij het Muziekverbond van België en bij het Gewestelijk Verbond Beringen.  Door dit alles werd de sociëteit aangewakkerd tot “grotere activiteit op een meer verheven plan”.

Pagina 2 van 2