Vanaf dit jaar ontving de fanfare een jaarlijkse toelage van de Matigheidsbond, schommelend tussen de 125 en 130 frank, naargelang het aantal muzikanten.
Deze niet te versmaden som werd aangevuld door de opbrengst van toneel.
In 1911 had men 162,16 frank boni van twee toneelavonden.
Groeide het aantal ereleden voortdurend aan, de groep uitvoerders kreeg van jaar tot jaar nieuw leven. Zo kwamen van 1911 tot 1913 meer dan twintig muzikanten de rangen aanvullen of de ontslagnemers vervangen.
Hendrik Ceusters was zeer regelmatig met zijn lessen en directeur Vandergraesen zette er alles op om de repetities beter te doen bijwonen.
Ondanks de goede wil en de ijver van deze mannen, kunnen we het peil niet vergelijken met dat van thans. In 1913 telde de uitvoerende groep 38 leden.
Jozef Dillen mocht toen nieuwe petten leveren tegen 1,65 frank per klak.
Of de muzikanten flink figuur sloegen met hun nieuwe petten…
Henri Jamar
De tramhalte aan Vervoort levert een lading Antwerpse Palenaren af:

Op 7 juni 1908 ging de fanfare, 31 man sterk, naar Antwerpen. Het bestuur schonk 100 frank uit de kas om de kosten te dekken.