Deze website gebruikt cookies

Deze website gebruikt zoals de meeste website cookies om uw bezoek zo aangenaam mogelijk te maken. Wij respecteren hierbij uw privacy maximaal. Indien u verder gaat naar de website staat u de plaatsing van cookies toe. Meer info over ons cookiebeleid - klik hier. -

17 maart 2020

150 jaar Harmonie(afl.5): Clement Porters

clement portersLeonard Gilkens werd opgevolgd door muzikant Clement Porters.
Links:  de personalia van Clement Porters, met dank aan de stamboomonderzoekers op Geneanet.
Deze Palenaar en muzikant van het eerste uur, werd tot directeur verkozen op 12 maart 1871.  Hij genoot een bestuursvergoeding van 50 F per jaar en vrijstelling van de jaarlijkse bijdrage.  Porters was met de beste gevoelens bezield en heeft heel wat ten goede gepresteerd.  

Zijn eerste betrachting was de muziekuitvoeringen op hoger peil te brengen.  Om de repetities zeer regelmatig te doen bijwonen, moest Benoit Bomans, de bode, de muzikanten iedere maal een “bijeenroepingsbriefje” overhandigen.  Op een der eerste bestuursvergaderingen stelde Porters voor een muziekschool op te rchten in de schoot van de fanfare. Om Staats- en Provincietoelage te bekomen, diende er een degelijk reglement voorgelegd.  Meester Frans Aumann zou hem hierbij behulpzaam zijn. Op 11 april 1873 ontving men bericht dat een jaarlijkse toelage van 50 f werd toegekend door de Staat.

Weldra waren de muzikanten zo ver gevorderd dat de sociëteit kon deelnemen aan festivals.  Zo gingende muzikanten, vergezeld van ereleden op 23 juni 1871 naar Olmen. In mei 1872 namen ze deel aan het muziekfestival te Meerhout.  De kassier betaalde voor allen samen 18,75 F voor een lichte maaltijd. Met 27 uitvoerders togen ze op 18 juli 1875 naar Diest. Weer was ieder tevreden over de uitvoering en men bedacht de muzikanten met een maaltijd tegen 2 F per persoon.  Op 2 augustus daarna trok Porters met 24 muzikanten naar Beringen, waar de geslaagde namiddag andermaal werd besloten met een feestmaal. Van ieder der uitstappen bracht men een prachtige medaille mee.  

De tweedehandse instrumenten waren verouderd en hadden dringed herstel nodig.  Er werden drdie tuba’s, drie bugels en twee trombones hersteld. Ook kregen de grosse-caisse en de trommel een goede beurt.  Nieuw werden aangekocht: twee bugels, een piston, een alto voor 50 F en een tuba tegen 100 F.

Porters stond er ook op dat zijn korpts tijdens de festivals beter zou te kennen zijn.  Hij stelde voor klakken te kopen oor de muzikanten. Dit zou “ aan het muziekkorps een éénvormiger en deftiger voorkomengeven”.  In afwachting kocht men dertig kokarden bij Sidonie Liebaers. Deze voorlopige herkenningstekens werden geddragen tijdens de uitstappen.  Pas in maart 1873 waren de klakken klaar. Louis Verest werd opgedragen een standaard te maken. Kort daarna moest Remy Reynders een nieuwe maken die 23,93 kostte.  Flambeeuwen werden aangekocht om de muzikanten bij de avonduitstapjes voor te lichten.

Directeur Porters had nog één verzuchting, nl.  een vlag krijgen voor zijn fanfare. Deze vraag werd niet ingewilligd omdat het te veel van de kas zou gevergd hebben.  Meteen werd de zaak naar een der volgende vergaderingen verschoven. 

Was deze weigering de aanleiding waarom directeur Porters zijn stiptheid en toewijding opgaf ?  Langzamerhand rezen herhaalde en bittere klachten tegen zijn beleid. Op 10 oktober 1875 werd aangedrongen, zoals voorheen, twee repetities per week te houden.  De muzikanten mochten hun instrumenten slechts gebruiken in de herhalingen en bij uitstapjes. Men dreigde hier zelfs met uitsluiting. Op 9 juli 1876 drukten de commissieleden andermaal hun misnoegen uit omdat de muzikanten geen genoegzame zorg besteedden aan  hun instrumenten. Er werden haast geen repetities meer gehouden. Het werd de directeur voortaan verboden nog instrumenten af te geven zonder bewijs van ontvangst. Op 10 december 1876 was de toestand erg gespannen. Er werden geen repetities meer gehouden. De ereleden betaalden daarom ook geen bijdragen meer.  Wat de commissie ook deed om de crisis te boven te komen, niets mocht baten. Op 24 december besliste men de instrumenten en de klakken te doen afhalen door de veldwachter. Ze zouden opgeborgen worden in de muziekzaal. Nog waren al de moeilijkheden niet van de baan. Jozef Ariën, een der muzikanten, had de vier medalies van de festivals in zijn bezit.  Hij wou ze niet afstaan vooraleer de rekening was voldaan van geleverd hout. Toen de voorzitter hem voor de vrederechter daagde, kwam hij tot andere gevoelens. De commissie werd op haar beurt verwezen tot het betalen van de schuld.

Op 11 februari 1877, toen de veldwachter de laatste instrumenten en klakken opborg, nam Clement Porters ontslag.  Nog dezelfde dag werd zijn opvolger aangesteld.

Onder:  een foto van begin vorige eeuw,  de fanfare met de 'mijnbewerkers'.  Op het bordje staat een datum, maar onze ogen kunnen 'm niet lezen.

harmonie mijnwerkers

Laatst aangepast op 28 maart 2020