Deze website gebruikt cookies

Deze website gebruikt zoals de meeste website cookies om uw bezoek zo aangenaam mogelijk te maken. Wij respecteren hierbij uw privacy maximaal. Indien u verder gaat naar de website staat u de plaatsing van cookies toe. Meer info over ons cookiebeleid - klik hier. -

De geschiedenis van Paal

De geschiedenis van Paal

In deze rubriek vind je beknopt de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van Paal.    André Luyten baseerde zich bij het schrijven van de teksten enerzijds op de geschriften van Pastoor Stefan Orye, pastoor van Paal van 1938 tot 1958, gepubliceerd in het Parochieblad en anderzijds op de boeken van Cyriel Brockmans, “Van Buiting tot Paal” en “Beringen, stad en Buitingen”. 

De derde aflevering in deze reeks bevat het resterende deel van Brelaar en richt zich vervolgens op Meelberg anno 1796.  Wat leren we ?  Dat Meelberg in vorige eeuwen misschien wel het belangrijkste gehucht was van Paal:
blijkbaar woonden de notabelen van het dorp in dit gehucht:  priesters, de koster, en de notaris Arnold Aerts !  Deze zou later de allereerste burgemeester van Paal worden.
Ook zijn opvolger woonde in Meelberg.  Wellicht bevond zich ook het eerste schooltje in het gehucht.  Oude documenten maken trouwens melding van een kapel die in 'Merlebergh' stond.

In 1794 werden de Zuidelijke Nederlanden – grofweg het huidige België en Nederlands Limburg – veroverd en ingelijfd door de Franse Republiek. De voorrechten van adel en kerk werden afgeschaft, de scheiding tussen kerk en staat werd ingevoerd. In de praktijk betekende dat een harde onderdrukking van de katholieke kerk:
500 kloosters werden verkocht, 8.424 priesters werden gearresteerd, waarvan een deel ook gedeporteerd.
In de vorige (3de) aflevering kon u al lezen dat het godsdienstige en pedagogische centrum van de Buitingen van Beringen rond 1790 in Meelberg gelegen was: de koster en de priesters woonden er, er werd onderwijs georganiseerd, er stond een kapel.  In deze vierde aflevering vertelt Louis Leten u het tragische verhaal van de gedeporteerde Paalse priesters, zij weigerden de eed van trouw aan de Franse Republiek.

Deze vijfde aflevering van wie woonde waar in Paal sluit, na het intermezzo over de priesters, weer aan bij de derde aflevering:
de rest van Meelberg komt aan bod en dan Paal, dorp.
Wat in de Franse administratie Paal, dorp heette omvat niet alleen het centrum, maar ook zo ongeveer iedereen die zich zuidelijk van de huidige Diestersesteenweg situeerde, dus ook Paalstraat en Geenhout. Zo leren we dat Frans Poorters molenaar was, wellicht van de windmolen in het centrum (later Huygens,  foto uit de collectie van Fr. Gijsbrechts in molenechos.org)

In deze 6de aflevering komt de rest van Paal, dorp aan bod,  waartoe we ook de gehuchten Paalstraat, Geenhout en het Paalse deel van Gestel rekenen.  Louis besteedt eerst nog even aandacht aan de twee molens:  de windmolen op de Totenberg, vlakbij het dorp en de Gestelse watermolen,  beide al actief op het eind van de 18de eeuw.
Populaire beroepen in het dorp:  kleermaker en hoefsmid.  De kleren en de ijzers maken de man en het paard !

In deze zevende en laatste aflevering over Paal (er volgen er nog twee over Beringen) passeren nog een aantal inwoners van Paal Dorp de revue. In de telling omvat Paal dorp eigenlijk iedereen die zuidelijk van de weg Diest-Beringen woonde, dus ook de gehuchten Geenhout en Paalstraat. Dan volgen in deze aflevering de inwoners van Tervant in 1796. Merkwaardige vaststelling: Tervant was toen naar het inwonersaantal zeker niet het grootste gehucht buiten Paal. Dat valt ook wel te verklaren: het merendeel was landbouwer, specifieke ambachten als kleermaker en timmerlui vind je in het centrum terug.
Louis Leten heeft de beroepsbevolking en het aantal inwoners per gehucht ook eens mooi in een taartdiagram gezet. Interessant !

Don Jacinto de Velasco, de graaf van Salazar, was één van de aanvoerders van de Spaanse troepen in de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648).  Op 6 april 1632 betraden 1500 ruiters onder zijn bevel het grondgebied van de heerlijkheid 'Het Land van Ham'.  Plunderingen, opeisingen en molestaties lagen in het verschiet.  Deze ruiters werden in Kwaadmechelen dus opgewacht door 500 gewapende huisliedens, leden van de lokale milities van Oostham, Kwaadmechelen, Beverlo, Paal en Tessenderlo.  Zij confronteerden de Spanjaarden en poogden via een afkoopsom, een 'sauvegarde', een geweldloze doortocht te verkrijgen.  Salazar eiste een grotere geldsom en kreeg deze ook.  Hij marcheerde verder, maar liet zijn soldaten plots chargeren.  Het werd een bloedbad.  Het gehucht Genendijk werd geplunderd en daarna kwam Tessenderlo aan de beurt ...

Pagina 3 van 3