Geen wonder dat er steeds nieuwe muzikanten bijkwamen in zoverre dat men in mei 1907 “meer spelende leden dan instrumenten” telde.
Daarom stemde de commissie 150 frank om nieuwe speeltuigen te kopen en andere te herstellen.  Achille Van Elst, Alfons Van Geel en Hendrik Ceusters stonden in voor de vele
jonge muzikanten.
Ook het getal ereleden groeide voortdurend aan. De bestuurscommissie deed het onmogelijke om het nuttige aan het aangename te paren.
Toen in december 1907 de zaal van het gemeentehuis tijdelijk niet kon gebruikt worden, huurde men dadelijk andere lokalen om geen onderbreking te hebben.
Rosalia Ariën kreeg de repetities toegewezen en Victor Vandevenne kon de muzikanten gadeslaan tijdens feestjes.
Op 7 juni 1908 ging de fanfare, 31 man sterk, naar Antwerpen.  Het bestuur schonk 100 frank uit de kas om de kosten te dekken.
Werd toen de brug geslagen tussen Paal en Antwerpen?  (Henri Jamar)