Ook zijn twee zoons maken vervolgens carrière in het Belgisch leger. De oudste, Henri (Doornik, 1821 – Elsene, 1883), wordt zelfs luitenant-generaal, en Leopold (Brussel, 1832 – Paal, 1922) luitenant-kolonel. Beiden worden in de erfelijke Belgische adel opgenomen. De jongere Leopold belandde via zijn huwelijk (1861) uiteindelijk in Paal.
Leopold huwde op 29-jarige leeftijd met Joséphine (1818-1901), de dochter van de Hasseltse oud-burgemeester en jeneverstoker Lambert Jacobs. Destijds moest een officier toestemming krijgen van zijn oversten om te mogen huwen, zijn toekomstige was evenwel 14 jaar ouder dan hijzelf, wat op een mogelijke weigering zou kunnen uitdraaien. Daarom zou de Quebedo (of zijn verloofde ?) haar geboorteattest vervalst hebben, zodat ze vijf jaar jonger leek dan ze in werkelijkheid was. De jongedame zou een vermogen meebrengen van 67.000 frank, vooral huizen en gronden in de buurt van Lummen en Bolderberg, wat natuurlijk een leugentje in naam van de liefde best kan rechtvaardigen.
De familie De Quebedo moet zich in Paal al vóór 1870 gevestigd hebben, vermits vader Joseph De Quebedo hier overleden is in dat jaar.
De Quebedo woonde in het kasteeltje aan de Beverlosesteenweg, dat later, tot aan de fusie in 1977 ook dienst heeft gedaan als gemeentehuis. Hij kocht het neoclassicistische gebouw van 1880 van een lokale grootgrondbezitter, ene Dilkens (volgens C. Brockmans, Van Buitinghe tot Paal). Momenteel is er een schooltje voor Bijzonder Onderwijs ondergebracht (De Opaal).
De Quebedo was eentalig Frans, wat in een boerendorp als Paal wel problematisch zal geweest zijn. Daarom liet hij zich bijstaan door Joseph Vaes, die in zijn dienst was als butler, koetsier, tolk en rentmeester.
Geregeld moest hij met paard en koets naar Brussel of Antwerpen.
De kleindochters van Joseph Vaes baten nu nog handelszaken uit in het centrum van Paal, met de naam van de vroegere kasteelbewoner: ’t winkelke en het vroegere frituur-restaurant.
Leopold de Quebedo moet zich met zijn connecties in de adel en het leger toch dienstbaar gemaakt hebben in het dorp, want in 1895 wordt hij burgemeester van Paal. Dictus Bomans, toen misdienaar en later de oudste Palenaar, overhandigde hem de sleutels bij zijn plechtige intrede op de Zwanenberg. De kolonel blijft verscheidene ambtstermijnen burgemeester tot hij tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1916 zelf ontslag neemt (‘wegens zijn hoge ouderdom’). Zijn vrouw Joséphine was intussen al overleden, in 1901, het paar is kinderloos gebleven.
Eind 19de eeuw waren heel wat Palenaren uitgeweken naar Antwerpen. Ze hadden er zich gevestigd op de Ossenmarkt, Tijske Carremans had er een café, het "Vossenhol", een echt trefpunt voor Antwerpse Palenaren. De Quebedo heeft een speciale rol gespeeld in de vriendschapsbanden tussen die nieuwe Antwerpenaren en het oude dorpje. Hij werd in 1896 ook voorzitter van de Harmonie en toen die van Antwerpen in groep hun familie kwamen bezoeken, verwelkomde de fanfare hen plechtig aan de tramhalte van Vervoort, gevolgd door een ontvangst op het gemeentehuis. De brug tussen Antwerpen en Paal was daarmee definitief geslagen. Het werd een jaarlijks weerkerende gebeurtenis en zowel in 1907 als in 1908 reisde de fanfare met de trein naar Antwerpen. De Quebedo werd erevoorzitter van de Verenigde Palenaren en kreeg deze mooie sjerp, met het wapenschild van Antwerpen opgeborduurd. Bij elke feestelijke gelegenheid werd die fier gedragen. De Eerste Wereldoorlog maakte een einde aan die reünies, de sjerp raakte spoorloos, verdwenen in de mist van de tijd ... |
In 1917 kwamen Würtembergset dragonders logeren in zijn kasteeltje. De Duitsers moeten er zich zeer op hun gemak gevoeld hebben en dronken zijn wijnkelder leeg, 300 flessen. Pastoor Vlecken vermeldde na de oorlog in zijn verslag dat dit “de oude man zeer bedroefde”.
Louis Joseph Léopold de Quebedo overlijdt hier in Paal op 14 februari 1922. Zijn naam en faam hebben hem decennialang overleefd. De ouderen van Paal herinnerden zich nog levendig dat ze ‘de Cupido’, zoals hij hier lokaal genoemd werd, moesten groeten in het voorbijgaan met ‘Bonjour, monsieur le bourgmestre !’ en hun klak afnemen en buigen, want de oude man stond nog op zijn strepen ! Zijn grafsteen kreeg bij de restauratie van het historisch kerkhofje een ereplaatsje tegen de kerkmuur. Vergeet de oude man in het voorbijgaan niet te groeten: Bonjour, monsieur le bourgmestre !
Léopold de Quebedo (1832-1922), burgemeester van Paal, |
Francisco de Quevedo (1580-1645), woelwater en begenadigd |
||
De Quevedo is in de Spaanstalige wereld een naam met weerklank, ook in de nieuwe wereld ! De naamgeving gaat terug op de exploten van Diego González de Iguña, een ridder uit Cantabrië in de 8ste eeuw, die in San Martín de Quevedo, nabij Molledo, Moorse huurlingen verhindert om het koninkrijk van Alfonso I binnen te trekken. Volgens de legende zou hij in 751 op de brug over de Besaya-rivier nabij Molledo een vijftiental Moren met speer, dolk en zwaard naar het hiernamaals gejaagd hebben. Sindsdien dragen zijn afstammelingen de naam de Quevedo en de hogervermelde spreuk in hun wapen. De naam verspreidt zich over Europa en de nieuwe wereld, en de beroemdste afstammeling is wellicht Francisco de Quevedo, die zijn naam ook aan een straat en een metrostation in Madrid geschonken heeft, zoals onze dorpsgenoot Marc R. op een citytrip ontdekte. Dat de naam De Quebedo in Paal verbasterd werd tot De Cupido mag geen verwondering wekken, van het Romeinse liefdessymbool hadden hier enkelen waarschijnlijk al wel gehoord en dat bekte makkelijker dan die moeilijke Spaanse naam. Het lijkt er zelfs op dat in Nederland de familienaam de Quebedo ook écht naar Cupido werd omgezet, want die familie draagt dezelfde wapenspreuk in haar heraldiek.
( met dank aan de volgende bronnen: André Luyten, Cyriel Brockmans, Eugène Cruyplants, Marc Robbe, Marcel Mondelaers, pastoor Vlecken en de heer Wikipedia) |